298 HET VERVOERWEZEN VAN DEN HAAG IN DE XIXDE EEUW. reeds in het begin kon één locomotief een drie a vier honderd menschen van de eene plaats naar de andere overbrengen, en nu is dit zeer zeker tot meer dan 600 gestegen. Wij kunnen dus niet anders dan met Hildebrand juichen „De spoorweg kwam, de spoorweg kwam'’ al wordt er op gerookt, al wordt er op geslapen, al wordt er op gebabbeld want babbelen kan men altijd, en de vele afwisselingen in den spoorwagen, veel meer in getal dan in den bij hem vergeleken den slakkengang rijdende diligence, laten meestal niet toe een diepgaand gesprek te voeren. Het was dan ook een heerlijk St. Nicolaas-geschenk, toen daar op 6 December 1841, den verjaardag van Willem II, het tweede gedeelte der 3e sectie van den Hollandschen spoorweg, Voorschoten— Den Haag, werd geopend, en. velen zullen gejuicht hebben, toen omstreeks half elf de feesttrein, getrokken door den nieuwen stoomtrekker Urania, vol genoodigden van hier naar Amsterdam vertrok. Na in Amsterdam het dejeuner te hebben gebruikt, bevolkten deze hoogwaardigheidsbekleeders als gasten der Ned. Rijn spoorwegmaatschappij den eersten trein naar Utrecht waar een feestmaal plaats \ond. Wel was de dienst nog gering, ’s winters 4 en ’s zomers 5 treinen per dag, maar door den snelleren overtocht dwong de trein de eene diligence na de andere het op te geven, zooals wij het hierboven hebben beschreven, en zege vierend trad de Spoorwegmaatschappij uit den strijd, vrijwel zegevierend ook tegenover de oudere concurrent der post wagen, de trekschuiten maar ook niet meer dan vrijwel, want ten volle heeft de spoorweg het echte Hollandsche verkeersmiddel niet kunnen vervangen. Waren de moeilijkheden bij de zoogenaamde 2e en 3e sectie der Hollandsche spoor (HaarlemLeiden enLeiden

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 329