HET VERVOERWEZEN VAN DEN HAAG IN DE XIXDE EEUW. 303 veel later in gebruik kwamen. Dat de snelheid gelijk was aan de tegenwoordige kan niet gezegd worden, en eerst in 1885 zien wij treinen Den HaagAmsterdam ingericht, welke niet te Leiden of Haarlem stoppen. De conducteurs hadden dan ook allen tijd om onder het rijden de kaartjes te controleeren, zooals beschreven wordt in het verhaal „de Zusters” van Potgieter. Eigenaardig was ook de trompet van den conducteur Lo-co-mo- tief, ga voort.2) Waarop dan de stoomfluit antwoordde met een hoog „ja”. De hekken, waarmee bij het voorbijgaan der treinen de gewone wegen werden afgesloten, waren zoo ingericht, dat zij in open toestand den spoorweg afsloten, met dat gevolg, dat de locomotieven er wel eens een paar stuk reden. Het spoor, door de regeering in 1839 op 2 M. vast gesteld, bleek ongeschikt, toen in België en Duitschland het tegenwoordige normale spoor van 1,435 M. werd ingevoerd, en talloos waren dan ook de onderhandelingen der spoorwegmaatschappij met de regeering tot verkrijging van subsidie, ten einde de versmalling te doen plaats hebben, waarbij zelfs de Tweede Kamer te pas kwam, die 28 Maart 1863 een wetsontwerp tot het verleenen van-subsidie verwierp. De maatschappij, die nergens ver binding met andere lijnen had, P) liet de zaak toen op zijn h Proza 1837—1845 bladz. 105. 2) Het is misschien niet ondienstig, dat de tekst op deze woorden zijn ontstaan dankt aan een groepje Delftsche stu denten: waarschijnlijk was de heer L. Cohen Stuart deontwerper. 3) De Rijnspoorweg is altijd in gebreke gebleven de hem opgedragen lijn Delftsche poort Maasstation aan te leggen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 335