L&'
304 HET VERVOERWEZEN VAN DEN HAAG IN DE XIXDE. EEUW.
beloop, totdat zij in 1863 belast werd met de exploitatie
der normaalsporige staatsspoorlijn HelderAmsterdam.
Met eigen middelen heeft zij toen de versmalling, die
2 Mei 1866 klaar kwam, doen geschieden en tevens dubbel
spoor doen aanleggen op de drukste gedeelten harer
lijn, o.a. ook Den HaagRotterdam, welk dubbel spoor
langzamerhand voor den geheelen afstand Amsterdam
Rotterdam werd doorgetrokken.
Tegelijk trachtte de maatschappij voeling met de buiten
wereld te verkrijgen; zij had reeds concessie voor een lijn
ScheveningenDen HaagLeidenWoerden, maar het
daarop gevolgde wetsontwerp voor de onteigening werd
in 1862 door de Tweede Kamer verworpen, en wie van
uit het buitenland of de provincie Den Haag wilde bereiken,
moest, wanneer hij van den kant van Utrecht kwam, zich
te Amsterdam of Rotterdam per rijtuig van het eene station
naar het andere begevenwanneer hij van het Zuiden
kwam, van Moerdijk per stoomboot tot Rotterdam reizen.
Was het wonder, dat het plan der Nederlandsche Rijn
spoorwegmaatschappij voor een lijn Den HaagGouda
met vreugde werd begroet, en dat ter gelegenheid der
opening dier lijn op 25 April 1870, een warm artikel in
het Dagblad stond? Het luidde:
„Zoo is dan eindelijk een der billijkste wenschen
van de bevolking onzer hofstad vervuld. De aansluiting
van ’s Gravenhage aan het Europeesche Spoorwegnet
is heden toch een feit.
Met regt wordt deze gebeurtenis feestelijk gevierd,
want de voordeelen, welke zij zal opleveren, mogen naar
waarheid hoog worden geschat, zoo voor de residentie
in het bijzonder als voor geheel het vaderland in het
algemeen, datnu naar alle rigtingen onmiddellijk met den
zetel van bestuur en wetgeving is in verband gebragt”.
De opening zelve geschiedde op feestelijke wijze. Op
den middag van bovengenoemden 25en April ging er om