HET VERVOERWEZEN VAN DEN HAAG IN DE XIXDE EEUW. 311
I
Dat bleef zoo, tot omstreeks 1864 Soetens met zijn
plan tot het maken van een paardenspoorweg voor den
dag kwam, en daarbij wilde beginnen met de lijn Am
sterdamRotterdam. Om de voordeelen van zulk een
„railroute” aan te toonen, begon hij eerst op eigen naam,
later door eene maatschappij, met twee concessies te
vragen, een van Amsterdam naar Haarlem, en een van den
Haag naar Delft. De eerste werd niet uitgevoerd, de
tweede werd 25 Juni 1866 geopend, eerst met een twee-
uurs-, later met een uursdienst. Het waren logge voertuigen,
met een hoogen bok voor den koetsier, een soort coupé
voor de ie klasse passagiers en een langen bak, in den
vorm van de tegenwoordige omnibussen voor de 2e klasse
dito’s. Bij de eindpunten in Den Haag het Huygens-
plein, in Delft bij de Haagpoort ging de omnibus van
de rails, keerde en trachtte dan weer in de rails terug
te keeren. De tarieven waren van en naar de Hoornbrug
20 en 10 ets.; de geheele rit kostte 35 en 20 ets. De
logheid der rijtuigen, die vele ontsporingen veroorzaakte,
maakten een eenigszins loonende exploitatie niet mogelijk,
vooral, toen een poging, om de lijn door Delft door te
trekken en mislukte door het omvallen van het voertuig bij
den eersten proefrit; en in 1876 zien wij dan ook de .Neder-
landsche Railroute Maatschappij” failliet gaan en plaats
maken voor de Belgische combinatie, wier lotgevallen
evenals hare opvolgers beschreven is door Mr. A. E. H.
Goekoop in het jaarboekje van 1905. J)
Dat er eerst een beperkte dienst werd ingesteld2), spreekt
Blz 148 180. Daar het gebied, waarop de heer Goekoop
zich voornamelijk heeft begeven, dat der rechtsgeschiedenis is,
meende ik de feiten hier niet weg te moeten laten, al zal ik
mij daarbij soms op het jachtveld van mijn voorganger moeten
begeven-
De dienst werd begonnen 20 Januari 1877.