HET VERVOERWEZEN VAN DEN HAAG IN DE XIXDE EEUW. 323
uursdienst, uitgebreid voor zoover zulks noodig was. De
machines en rijtuigen, nu nog in gebruik, waren degelijk,
en de Rijnspoor heeft, zooals bij al hare lijnen, ook hier
bewezen, dat zij goed wist te kiezen en behoorlijk te
exploiteeren; de Staatsspoor volgde haar na 1891 op
zonder het tarief te veranderen, en zoo zien wij in 1900
die betrekkelijk dure tram bloeien naast hare'concurrenten,
met ’s zomers minstens een kwartiersdienst, en ’s winters
een uursdienst.
Ook de Hollandsche spoor heeft begrepen, dat zij een
verbinding met Scheveningen noodig had, maar heeft de
zaak anders behandeld dan de Rijnspoor: om haar lijn
voor goederenvervoer te kunnen gebruiken, legde zij deze
geheel op eigen baan aan; hare eindpunten daarbij waren
eerst de Anna Paulownastraat en de Duinstraat; in 1888
werd de dienst naar het strand geopendde verlenging tot
het Kurhaus heeft zij nooit tot stand gebracht. Ook hier nam
het verkeer spoedig toe; waar in het begin slechts van
het station naar de Anna Paulownastraat en Scheveningen
afzonderlijk werd gereden, en ’s winters over de Anna
Paulownastraat naar de Duinstraat, werd al heel spoedig
een tusschendienst Anna PaulownastraatDuinstraat inge
voegd; de dienst Anna PaulownastraatHollandsche spoor
werd opgeheven tot in 1895 de toenemende bebouwing van
het Westelijk gedeelte der stad deze weer te voorschijn bracht,
en wij in 1900 een dienst Hollandsche spoorSchevenin
gen enAnna Paulownastraat zien, met vertrekuren in
verband der treinen op de groote lijn, en een dienst Anna
PaulownastraatScheveningen 's zomers elke 10 a 15 mi
nuten, ’s winters alleen ’s middags om het half uur; boven
dien rijdt er dan op werkdagen voor de beursheeren
’s morgens 8 uur een trein ScheveningenRotterdam
en half vijf terug, een dienst, waarvoor zelfs een
bijzondere wagen werd gebouwd.