333 W. P. VAN StOCKUM, voor de ontwikkeling van literatuur HET GENOOTSCHAP „OEFENING KWEEKT KENNIS”. onder de zinspreuk „Oefening kweekt kennis” tot een Genootschap geworden, dat in de geschiedenis onzer Nederlandsche letteren van 1830 ’80 een be- scheidenemaarblijvende plaats bekleedt Ter ver klaring van dit feit mogen wij dankbaar herinneren, dat „Oefe ning” door eendrachtige niet alleen, maar ook vriendschappelijke samenwerking der Haagsche letterkun digen ten volle heeft beantwoord aan de ver wachting, welke de be schaafde burgerij der hofstad van dit Genoot schap heeft gekoesterd en kunst in haar midden. Vergunt mij uit dat verleden der eerste kwarteeuw nog eens naast de reeds bovengenoemde stichters de namen te noemen van Ten Kate, Withuijs, Van Westhreene, De Jonge, Scheltema, Van Dam van Isselt, Philémon de Kanter, Helvetius van den Bergh, E. M. Calisch, Jonckbloet, Van der Vliet (alias Boudewijn), Mr. D. Veegens, Gerard Keller, Vosmaer, Cremer, Arnold Ising, Elliot Boswell,. Bakhuijzen van der Brink en Beijnen. Was laatstgenoemde in de dagen, dat hij het voor zitterschap bekleedde, niet een bezielde en bezielende kracht? Wel mocht hij op het zilveren feest bij een terugblik getuigen zijn spreken was een getuigen. - „In het jaar 1830 bracht de Juli-revolutie een geheelën

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 372