342
Jozef niet op te
HET GENOOTSCHAP „OEFENING KWEEKT KENNIS”.
Hij ziet ze schenken, drinken.
De zilvren beker der eer
Slaat droevig de oogen neder;
Hij krijgt geen druppel meer.
Sedert 1884 is nu een kwarteeuw voorbijgegaan en de
cijfers in onze jaarlijksche verslagen wijzen onheilspellend
op vermindering van het aantal leden. Met Pharao
vermummieder gedachtenis heb ik over de zevenjaren
van 1879’85 uit de rivier zien opkomen zeven koeien,
„vet van vleesch ende schoon van gedaante, ende zij
weidden in het oevergras”. Maar zie over de jaren
1888’94 zeven andere koeien kwamen op na deze,
„mager ende zeer leelijk van gedaante, schraal van vleesch,
ik heb dergelijke van leelijkheid niet gezien in het gansch
Egypteland, ende die ranken ende leelijke koeien aten
die eerste zeven vette koeien op”.
Gelukkig behoefde ik den geest van
roepen, ten einde mij uit den droom te helpen.
Het aantal leden was van 460 ter helfte gedaald 223
En nog zou de kwaal verergeren, totdat in 1903 er niet
meer dan 163 waren, met een tekort van f 543.in de
kas, welk tekort echter door 'de vrijwillige bijdragen
terstond werd gedekt. Men had reeds het voorstel ter
tafel gebracht na een 60-jarig bestaan heen te gaan en
liever glorieus te sterven dan waarschijnlijk vruchteloos
door proefnemingen het Genootschap in het leven te
houden. Men werd op bezuiniging bedacht en zou sprekers
uitnoodigen om pro Deo op te treden, als ware het voor de
armen! De een wil van „Oefening” een debatingclub
maken, de ander wijst op het karakter van den tijd als
dien van het café concert; dat klonk nog iets deftiger
dan café chantanteen derde vraagt méér sprekers op
één avond èn muziek; een vierde wenscht tot liquidatie
over te gaan. De voorzitter zet het ernstige van den