349
HET GENOOTSCHAP „OEFENING KWEEKT KENNIS”.
zeldzaam geheugen begiftigde, altijd vaardig om zelfs
onverwacht als spreker op te treden en door zijn eigen
aardig talent zijn gehoor te trekken en te boeien
Allard Pierson, die zelf eens openlijk zoo eenvoudig
verklaarde, dat hij in Oefening had leeren voordragen
gedurende de reeks van jaren, waarin hij telkens en
telkens weer hier een spreekbeurt mocht vervullen. Van
hem wensch ik te getuigen
„Gewoekerd heeft hij met zijne gaven, zoolang het
dag was. Met zijn dorst naar het ware, het schoone en
het goede is hij ter volle middaghoogte zijner ontwikke
ling in den besten zin des woords denker en schrijver
geworden, helderheid en klaarheid van gedachten parend
aan een doorzichtigen en boeienden vormletterkundige
als weinigen, zoowel te huis in de classieken van Hellas en
Latium, als in de geschriften der kerkvaders, der scholastici
en der mystieken uit de middeleeuwen; vertrouwd zoowel
met Dante als Shakespeare en Goethe, leidsman der stu-
deerende jongelingschap op het gebied der aesthetiek en
kunstgeschiedenis. Ziedaar Allard Pierson als den rijkbe-
gaafden Nederlandschen humanist uit de 2e helft der negen
tiende eeuw.
En nu mijn slotwoord. Daarin wensch ik het verband
te leggen tusschen onze onvergetelijke feestviering in
het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen ter inleiding
van het jubeljaar, altijd met dat half dozijn min één
nieuwe leden, en de herdenking van den eigenlijken
stichtingsdag van ons Genootschap op heden.
Aanvankelijk niet zonder vreeze voor de toekomst werd
ik al spoedig bekeerd van mijne zwaarmoedige verwachting.
Hoofts Warenar zou worden opgevoerd, maar de geld
middelen ontbraken! Toen gaf ik onzen ondervoorzitter,
Emants in overweging liever een oorspronkelijk satiriek
blijspel te schrijven onder den titel „Geen geld, geen