35i
ACHIEL DALED.
Brugge.
HET GENOOTSCHAP „OEFENING KWEEKT KENNIS”.
de oude schilderijen van
Zoo staat er. Waarschijnlijk is gehecht de letterlijke
vertaling van het door onzen vriend verafschuwde Fransche
attaché. Wij zouden zeggen: toegevoegd aan het bestuur
van het museum. Hoe de hechting aan de oude schilder
stukken heeft plaats gevonden meldt de historie niet.
Genoeg, dat ik als voorzitter in mijne verbeelding reeds
een feesttrein had georganiseerd, ieder lid met één dame,
het blank zilveren insigne O K K voor ons heeren in
het knoopsgat van jas of rok, en voor de dames hetzelfde
onderscheidingsteeken geestig uitstekend tusschen de be
vallige vracht bloemen en veeren harer moderne Enaks-
hoeden. Een dag van onverdeeld genot, met een potteke
zuur Leuvens bij het scheiden. Denkt een oogenblik in
wat het mijnerzijds zegt: Te ijveren voor den bloei
van ons Genootschap, daarbij de hoop te koesteren op
de verwezenlijking van zulk een ideale reis in één der
jaren, die ons nog scheiden van het eeuwfeest en dan
te moeten hooren gewagen van „Oefenings kwijnend leven
dat de dood er op volgt” néén dat klinkt als een
krijschende wanklank in mijne ooren. Veeleer willen wij
al te saam besluiten met de harmonische woorden van
onzen onvergetelijken Laurens Reinhart Beijnen uit den
jare 1844, toen hij in dezelfde zaal, waarin de leden thans
nog bijeenkomen, met de hem zoo eigene welsprekendheid
leden alle aanwezigen uitnoodigde, om een bezoek te
brengen aan het oude, eerwaardige Brugge en bij onze
komst door hem te worden rondgeleid? Met een brief
van dankbetuiging voor de vriendelijke ontvangst in uw
midden en aan het Servetje zond hij mij voorloopig reeds
zijn adreskaart
Gehecht aan