358 DE LUCHTREIZIGERS BLANCHARD IN DEN HAAG. 1807.
lijnen los te laten, werd door een der arbeiders niet
verstaan. Deze hield zijn lijn vast, de ballon kantelde,
stiet met geweld tegen een paal en kreeg een groote
scheur, die de opstijging onmogelijk maakte. Opnieuw
moest het publiek, dat ditmaal zeer begaan was met het
ongeluk der luchtreizigers, teleurgesteld huiswaarts
keeren. Doch Blanchard gaf ook nu den moed niet op.
Geldelijk gesteund door den Koning, die hem een zeer
goed hart scheen toe te dragen, en door enkele belang
stellende Hagenaars, toog hij onmiddellijk aan het her
stellen van zijn luchtbal met zooveel voortvarendheid, dat
hij reeds tegen Donderdag g Juli eene herhaling zijner
pogingen tot opvaart kon aankondigen. De Koning had
zijnen dienaren de Fontenelle, opper-adjudant van het
paleis, Lavie, inspecteur der koninklijke gebouwen en
Duijfhuijs, meester-timmerman van het paleis met diens
beide knechts gelast den luchtreizigers ten dage der op
stijging geheel ten dienste te staan. Jongelieden uit den
eersten stand, „de beide talen machtig en allen kunst
minnaars”, hadden zich vrijwillig aangeboden om de plaats
der betaalde arbeiders in te nemen. Thans ging alles
naar wensch, terwijl prachtig, bladstil weder de opvaart
kwam begunstigen. In tegenwoordigheid en onder geest
driftige toejuiching eener onoverzienbare schare van toe
schouwers steeg de ballon des avonds om 7 uur van het
voorplein van het paleis in het bosch statig opwaarts.
De luchtreizigers deden een regen van billetten neder
dalen, bedrukt met eene uitbundige betuiging van dank
baarheid tot den Koning en tot het publiek en eindelijk
werd aan eene door den heer Blancard in 1777 zelf
uitgevonden parachute een levend konijntje nedergelaten,
dat ongedeerd de aarde bereikte en als in zegetocht
naar het paleis werd teruggebracht. De ballon dreef in
oostelijke richting af en na eene voorspoedige reis