378
VAN EEN AAP IN 1777.
had, daar ik dagelijks bijna de eer van UWelEd. bezoek
ontfing; ten tweede, daar men UWelEd. eenigejaeren ge-
leeden reeds hetzelfde dier in spiritus op Uw verzoek heeft
toegezonden, en ’t geen door UWelEd. ontleed is; de
ingewanden, ’t is waar, ontbraaken aan dat voorwerp,
volgens Uw eigen zeggen, dog dat gebrek is of moet
UWEd., als ontleedkundigen, bekent zijn, dat bij afsterven
van dit voorwerp te vervullen was, zonder het vorstelijk
cabinet van het zeldzaemste stuk te berooven, en daer-
toe heb ik of had ik reeds, zonder aenzegging, de noodige
schikking gemaakt.
Maer nog verder, heb ik deeze Uwe handelwijze ver
dient? is dezelve cordaat? ik wil tot nog toe niets meer
zeggen.
Eenige jaeren geleeden vroeg UWED. de afgestorvene
elephant, met bijvoeging, er een scelet voor het cabinet
van te maaken; ik heb dien aen UEd. bezorgt.
De groote kop van den Kaapsche buffel heb ik
UWEd. bezorgt; mij een tweede oerang-outang in spiritus
gezonden zijnde, heb ik dien aen UWelEd. bezorgt, ter
naesiening van de ingewanden, welke deelen uwe kennis
ontbraken. UWelEd. heeft mij gezegt die bedorven ge
vonden te hebben; dit is buiten mijn schuld, en ik haal
zulks alleen maar aen om te erinneren, dat ik UWelEd.
heb willen dienen. Dien wij in spiritus op het cabinet
hebben is ons niets nut, als het epidermus op veele
plaatzen geheel los en afgevallen zijnde; deeze was ook
t’ Uwer dienst, vermits zulks U niet konde hinderen.
Enfin, mijnheer, de romp met de ingewanden, zoo in
de borst als buik beslooten zijnde, staat bij mij in liquer.
Ik hebbe Zijne Doorl. Hoogh. van alles de behoorlijke
kennis gegeeven en hebben deszelfs eijgene hooge ordres
ontfangen die aen UWEd. te zenden; oock, met het
beslooten water, zulks per as moetende gaan, vrees ik