’t blijft oranje boven
387
Brandenburg een zoo belangrijke plaats in de geschiede
nis van het Huis Hohenzollern inneemt.
Vervolgens werd den 290 April 1634 Albertine Agnès
geboren, welke den 8n Juli, almede in de Fransche Kerk
gedoopt werd, waarbij de Staten van Gelderland, van Zee
land en van Overijsel, benevens de steden Amsterdam en
Leiden en de prinses Elisabeth van Boheme als getuigen
optraden.
Onnoodig zal het ook wel zijn hier in herinnering te
brengen hoe prinses Albertine Agnès door haar huwelijk
met den Stadhouder van Friesland, graaf Willem Frederik,
de schakel is geworden, waardoor de beide inheemsche
takken van het Huis Nassau nauw aaneen zijn verbonden en
het bloed van Willem van Oranje gebracht is in den stam,
waaruit Hare Majesteit de Koningin is gesproten.
Op Albertine Agnès volgde Henriette Catharina, den
310 Januari 1637 geboren en den 290 Maart in dezelfde
kerk als hare zusters gedoopt, waarbij haar destijds elf
jarige broeder Willem II als peter stond en, als meter, de
tienjarige prinses Louise met de gravinnen van Hanau en
van Solms; eindelijk, den 5n September 1642 werd de
laatste van allen prinses Maria geboren, die den 2Ön Octo
ber werd gedoopt, ten overstaan van de gemalin van
koning Karel I van Engeland, van afgevaardigden uit de
Staten van Utrecht en van de regeering der stad Haarlem.
’s Gravenhage was alzoo in die jaren vrij wel aan vorste
lijke doopfeesten gewend geraakt en men mocht aldaar de
hoop koesteren in vervolg van tijd nog menige dergelijke
plechtigheid te zullen bijwonen, want toen de jongste doch
ter van Frederik Hendrik gedoopt werd, was zijn zoon,
hoe jong nog, reeds door den band des huwelijks ver
bonden aan de Koninklijke prinses van Groot-Brittannië,
die in het voorjaar van datzelfde jaar 1642 naar hier was
overgebracht. Aan het jonge echtpaar, in den eersten bloei der