’t blijft oranje boven
388
jeugd, scheen alles een blijde toekomst te verzekeren.
Doch, hoe geheel anders ontwikkelde zich de werkelijkheid 1
Drie jaren nadat prins Willem zijn, in 1647 overleden
vader in diens hooge bedieningen opgevolgd was, volgde
hij dezen in het graf, nauwelijks vier-en-twintig jaren oud,
na korte krankheid uit dit leven opgeroepen. Acht dagen
daarna beviel zijne jonge weduwe van een zoon; bij deze
geboorte, te midden van rouw en tranen, kon van vreugde
bedrijf kwalijk sprake zijn. En toch, zoo men een tijd
genoot gelooven mag, liet een algemeene opwelling van
blijdschap zich niet bedwingen, toen de mare weêrklonk
dat van den afgehouwen stam toch nog een spruit was
voortgekomen; alom in de straten van Den Haag werden
vreugdevuren ontstoken en tafels aangerecht om de voorbij
gangers aan te onthalen, en zag men plotseling in de aan
zienlijke stadswijken aan alle huizen versieringen en festoe
nen aangebracht, met opschriften, waarbij ’s Heeren zegen
werd ingeroepen over den jonggeborene. x)
Voor diens doop luidden twee maanden later, den
1511 Januari 1651, de klokken der Groote Kerk. Ongekend
was de weelde van zwart fluweel en vorstelijk hermelijn
daarbij ten toon gespreid, indrukwekkend de stoet van
hooge personnages daarbij tegenwoordig, machtig de breede
schare van gevaders, de Staten-Generaal, de Staten van
Holland en die van Zeeland, de gedeputeerden van Am
sterdam, Delft en Leiden het had wel den schijn als
stond alles, wat gezag in de Republiek uitoefende, een
parig verzameld, rondom het vaderlooze wicht, om in de
plaats van den gestorvene op te treden en zijn kind te
behoeden tegen alle gevaar, het te helpen groot brengen
Mémoires de Hollande, Paris MDCLXXVIII, p. 41 en 42.
Die Mémoires zijn stellig niet een onverdachte historische
bron, maar de beschrijvingen, die er in voorkomen zijn toch
ongetwijfeld van een ooggetuige afkomstig.