’t blijft oranje boven 389 zoo klein, In de jaren, die op den doop van Willem III volgden, hadden in Den Haag nog enkele vorstelijke doopsbedie- ningen plaats, welke echter vermoedelijk, buiten de hof kringen, minder de aandacht zullen hebben getrokken, daar zij spruiten betroffen van de jongere lijn van het Huis Nassau, in het paleis der Friesche Stadhouders op den Langen Vijverberg, uit prinses Albertine Agnès ge boren, eerst eene dochter, daarna, op 18 Januari 1657 een zoon, prins Hendrik Casimir II, die den 2" Februari d. a. v. in de Kloosterkerk gedoopt werd en in 1667 zijn vader als Stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe opvolgde. Uit het huwelijk van dezen „Prins van Friesland” en opkweeken, het van liefde en deernis te omringen helaashoe ver daarvan was het inderdaad Het is hier niet de plaats om daarover uit te weiden; trou wens, het is bekend genoeg in welke droevige omstandig heden de kindsheid van Willem III verliep, hoe reeds sedert zijne eerste levensjaren en meer nog, naarmate hij opwies, de machthebbenden in den lande als ’t ware samenspanden om zijne rechten te verkorten, zijn vooruitzichten te ver ijdelen, zijn toekomst duister te maken; hoe hij reeds als kind zich gewennen moest een wacht voor zijne lippen te houden, om zijnen vijanden niet kenbaar te maken wat in zijn binnenste omging. Meer medelijden wekkend schouw spel dan dat der jeugd van Willem III is wel nauwelijks denkbaar. En toch, is het niet juist in die dagen van ver drukking dat in den volksmond het liedeken ontstond „Al is ons Prinsje nog Alevel zal hij onz’ Stadhouder zijn ’t Is Oranje Boven” En dat dit geen ijdele woordenpraal, maar nationale overtuiging was, bewees het jaar 1672.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 428