’t blijft oranje boven
390
met zijne nicht Henriette Amalia van Anhalt sproot verder
een talrijk kroost, waarvan echter in Den Haag slechts eene
dochter ter wereld kwam, t. w. het vierde kind Maria
Amalia, den 29 Januari 1689 geboren en den 8n Februari
in de Groote Kerk ten doop gehouden door de gemalin
van prins Willem III, welke toen op het punt stond
haren gemaal naar Engeland te volgenreeds lag het
jacht gereed, waarmede zij derwaarts zou worden over
gebracht, zoodat het ter gelegenheid van dien doop wel de
laatste maal zal geweest zijn dat de zoo algemeen beminde
prinses van Oranje zich hier in het openbaar vertoonde.
Van toen af verliepen bijkans zestig jaren voordat men
in Den Haag andermaal den doop van een jonggeboren
Oranje-telg te aanschouwen bekwam, en ditmaal mocht
het wederom een prins van Oranje zijn, in wiens intrede in
het leven het Vereenigd Nederland zich verheugde. Wat
in den tusschentijd voorgevallen was, is welbekend. Wil
lem III, in 1672 in vijf provinciën tot Stadhouder ge
kozen, vervolgens tot Koning van Groot-Brittannië ver
heven, was in 1702 kinderloos overleden. Tot zijn erf
genaam had hij zijn neef, den zoon van den Stadhouder
van Friesland, Hendrik Casimir II, benoemd, Prins Johan
Willem Friso, die evenwel reeds in 1711 zijn jong en veel
belovend leven liet in de golven van den Moerdijk. Eenige
weken daarna was een zoon geboren, de eenige manne
lijke telg van het Stamhuis in Nederland, de latere prins
Willem IV, die, na een moeilijke jeugd, vol vernedering
en achteruitzetting, in 1747, toen het Vaderland in nood
verkeerde, evenals vijfenzeventig jaren vroeger prins
Willem III, door een plotselinge uiting van den natio-
De Hollandsche Mercurius 1689, bl. 227. „De Princes van
Oranje noch niet na Engeland, stont, verzelt door de Marquisinne
van Mompouillan, gravinne Van Styrum etc. ’s avonds in de
doping in de Groote Kerk als meter.”