’t blijft oranje boven
393
- den 240 Augustus 1772 op het Huis ten
den j 7IT September in de Groote Kerk ge-
19 December 1770 prins Willem V zich naar de Groote
Kerk begaf om zijn jonggeboren dochter ten doop te houden,
die daarbij de namen Frederica Louise Wilhelmine ontving,
maar niettemin was die stoet zoo luisterrijk als alleen onder
het toen nog heerschend „ancien régime” mogelijk was. Meer
grootwaardigheidsbekleeders, meer edelen nog dan te voren,
maar vooral grooter sleep dan ooit van hoftrawanten, valke
niers, hardloopers, mooren, „cent-suisses”, hellebardiers en
wat dies meer zij, blijkbaar bedoelend een diepen indruk te
geven van de hoogheid waartoe het Huis van Oranje geste
gen was. En daarnevens werden de Souvereiniteit en de
macht van den Staat zichtbaar uitgebeeld door den langen
optocht van HoogMogenden en EdelMogenden, die als ge-
vaders mede ten doop verschenen, afgevaardigden uit de
Staten-Generaal, uit de Staten van de verschillende gewesten
der Unie; van de invloedrijkste steden van Holland, Dor
drecht, Haarlem, Delft, Amsterdam, Rotterdam en Schiedam,
van wier rijke pillegiften ongetwijfeld de mare rondging
het moet geweest zijn als was het de bedoeling de Republiek,
destijds nog op de volle hoogte van macht en aanzien, in
alle haar heerlijkheid te doen aanschouwen.
Bij den doop der vervolgens geboren zoons van het Stad
houderlijk echtpaar schijnt echter niet zoo groote praal te
zijn ten toon gespreid als bij dien van het prinsesje. Van
die zoons werd de oudste, Willem Frederik onze latere
koning Willem I -
Bosch geboren en
Zoo was de burgerij van Den Haag niet weinig ontstemd
dat, vermoedelijk om politieke redenen, bij den doop van prins
Willem Frederik geene algemeene illuminatie plaats had. Ge
denkschriften van G. J. van Hardenbroek, Deel I, blz. 348 en
349. Die illuminatie was intusschen ook reeds achterwege ge
bleven bij den doop van prinses Louise. Onmiddellijk Vervolg
op Wagenaar, deel XXIV bl. 186.