45
W. Potter. J. van Damme, m. d.
XXI.
XXII.
Joris Jansz. Bogart ende Huych Leendertsz., als geloffwaerdige
getuijgen hyertoe geroepen.
Lendert Lendertsoon Mooeijman.
Huijch Lenaertsz Chijs.
Jooris Jansen Bogaert.
J. de Jonge, nots. publ.
Protocol van notaris J. de Jonge.
Op huijden den 25™ July 1659, compareerden voor mij Dirck
van Schoonderwoert, notaris publicq, bij den hove van Hollandt
geadmitteert, in ’s Gravenhage residerende, ende de naerge-
noemde getuigen Herman Nevels, out negenentwintich jaren
ende Johannes Ebbelaer, out eenendartich jaren, beijde hierbe-
voorens, voor camerlinck ende coetssier respective, gedient
hebbende bij de heer Phillips Ernst van Marloth, heer van
Ossenberch, gewoont hebbende tot Poictiers in Vranckrijck.
Ende hebben sij comparanten bij waere woorden ende haere
conscientiën, in plaetsse van eede, ter requisitie ende versoeke
van opgemelten heere Phillips Ernst van Marloth, getuijcht,
geattesteert ende verclaert, sulcx sij doen bij desen, waer ende
waerachtich te sijn, ende eerst den voornoemden Herman
Op huijden den 28sten Augusti 1646, compareerde voor mij.
Lambert Rietraet, openbaer notaris, bij den hove van Hollant
geadmitteert, in ’s Gravenhaege residerende, ende den getuijgen
naergenoempt, d’heere Isaacq van Dam, doctoor in de medicinen
alhier, dewelcke ten versoucke ende requisitie van jonckheer
Caspar van Berck, cappiteijn ten dienste van de Vereenichde
Nederlanden, heeft verclaert ende geaffirmeert, dat den voor
noemden jonckheer Berck grootelijcx van noode is te vertrecken
naer Spaa omme sijne interne indispositie te herstellen ende
zijne gesontheijt te recupereren. Aldus gedaen ende gepasseert
in 's Gravenhaege, ter presentie van Dirck van Schelluijne, mede
notaris, ende Willem Potter, clercq, als getuijgen.
L. Rietraet, nots. publicq 1646.
Protocol van notaris L. Rietraet-
UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN.