8o
HAAGSCHE OPSTOOTJES IN DEN PATRIOTTENTIJD.
dan overwint weer de andere, maar met Willem III krijgt
Oranje door de nieuwe regeeringsreglementen, die de
landprovinciën in ruil voor zijn steun in 1674 verleend,
van hem aannamen, zulk een overwicht, dat ook nog onder
zijn zeer zwakke opvolgers de oude Staatsgezinde partij
ondanks den steun van den Franschen gezant den Stad
houder in de Unie niet recht meer baas kan.
Bij deze regeeringsreglementen geraakte nl. de benoe
ming van de magistraatspersonen vooral in die landgewesten
bijna uitsluitend in handen van den Stadhouder en kon
hij zich daardoor een regentenadel, een noblesse'de robe
bezorgen, waarop te rekenen viel in alle regeeringsaan-
gelegenheden.
Bij het optreden van Willem IV was ook in andere
provinciën met name Friesland en Groningen in denzelfden
geest de bevoegdheid van den Stadhouder uitgebreid en
zag men ook daar het merkwaardig verschijnsel, dat de
Stadhouder, feitelijk de eerste dienaar van den Staat, de
keuze van de meeste overheidspersonen beheerschte.
Teneinde zich nu de tucht van dat leger van overheids-
lieden in die provinciën te verzekeren, werden bijzonder
vertrouwde personen in allerlei colleges, zoowel in stad
als gewest, benoemd, teneinde toe te zien op het goede
stemmen en de juiste gezindheid der overigen.
Dit stelsel, vooral onder Brunswijk algemeen geworden
en ook geheel liggende in den geest van dezen gouverneur
van Willem V, zette begrijpelijkerwijze in die landgewesten
veel kwaad bloed en dat wel in toenemende mate.
Wie niet van de voordeelen der regeering verstoken
wilde zijn, had den Premier, of Luitenant-Stadhouder, zoo
noemde men die vertrouwelingen, naar de oogen te zien.
Daarbij kwam, dat de andere gewesten, Gelderland uit
gezonderd, van de onmiddellijke aanraking met Oranje
vrijwel verstoken bleven, wat vooral in een gewest als