88
HAAGSCHE OPSTOOTJES IN DEN PATRIOTTENTIJD.
en eerbied te kennen
Schutters mitsgaders
hun chef hebben nu
maar in dit bijzonder
(’s-Gravenhaagsche Vrijdagsche Courant v/d 6 Dec. 1782).
Dank Adres aan Z. D. H.. den Heere Prince van
Oranje en Nassau, Erf-Stadhouder, Capitein-Gen.
en Admiraal der Vereen. Nederlanden etc. etc.
voor de Openhartige en zeer voldoende Openingen
weegens het bestier der Zeemagt van den Staat en
Vaderlijke Zorge met alles, wat mogelijk is, aan
gewend te hebben tot behoud van het lieve Vader
land, Vrijheid en Godsdienst.
betoogen van ondergeschikten aan
eenmaal een betrekkelijke waarde,
geval is die al zeer gering.
Blijkbaar achtte men in de Prinselijke kringen deze uiting
ook niet voldoende en achtte men het noodig, dat er wat
meer gebeurde. Een ander adres werd ontworpen van den
volgenden inhoud:
Doorluchtigste Vorst en Heere.
Geeven met schuldige onderdanigheid
de ondergeteekenden, alle Burgers en
Ingezetenen van 's-Gravenhage
Dat de ondergeteekenden zeedert een geruimen tijd met groot
leedwezen en verontwaardiging vernomen hebben de ongegronde
vermoedens, leugens en calumnien van veele kwalijk geinten-
tioneerde ingezeetenen van allerlei staat en rang in onze Repu
bliek, omtrent het gedrag ’t welke Uwe D. H. in het bestieren
van ’s lands zeemagt, zeedert het uitbersten van den oorlog
met Engeland gehouden heeft;
Dat die toomelooze lasterzugt en ongehoorde licentie van
eenige ontaarde Ingezetenen en oproermakers zoo verre is
gegaan, dat men zig niet ontzien heeft, om de goede naam en
reputatie van Uwe D. H. zelfs bij verscheide fameuse libellen
en lasterschriften so onregtvaardig als straffeloos te bezwalken,
en Hoogstdenzelven op de schandelijkste wijze ten toon te
stellen, en als een verrader van ’t Vaderland en de oorzaak van
deszelfs tegenwoordige rampen met de haatlijkste coleuren
af te schilderen en bij de gemeente zwart te maaken.