89
HAAGSCHE OPSTOOTJES IN DEN PATRIOTTENTIJD.
De colporteurs, die met dit dankadres rondliepen, waren
twee verdachte individuen, nl. een zeker heer Vermeulen,
boekhandelaar, (mag men den schrijver van het „Echten
Omstandig Bericht wegens het gesmeede dog mislukte
Oproer” gelooven), een persoon van allergeringste afkomst,
Dat de ondergeteekenden, gelijk ook alle braave en welmee-
nende ingezeetenen van Jt Vaderland, zig in tegendeel ten vollen
verzekerd gehouden hebben, dat de zogenaamde inactiviteit en
beklaaglijke staat van onze Zeemagt geenszints aan een verkeerd
gedrag of kwaade directie van Uwe D. H., maar aan andere
oorzaken en omstandigheden, die geheel buiten Uwe Hoogheid
zijn en wel specialijk aan een verwaarloozing en verval van
gemelde Zeemagt, zeedert den tijd van omtrent 80 jaaren, was
toe te schrijven.
Dat Uwe D. H. eindelijk, ter verdediging van deszelfs ge
schonden eere. goeden naam en reputatie en tot weeringe van
alle vuilaardige insimulatien en lasteringen, noodig en raadzaam
geoordeeld heeft om op den 7 October 1782 aan H. H. M. over
te geven een missive, beneffens een ample memorie, behelsende
een gedetailleerde opening van Zijn gehouden Directie als
Admiraal-Generaal van de Unie: Ten einde daar door zoowel
zijne tijdgenooten als de onbevooroordeelde postenteit, te over
tuigen, en met onwraakbare bewijsen te staaven. dat er staande
desen oorlog geene inactiviteit of werk- en ijverloosheid in het
publiek bestuur en het werk der marine plaats gehad heeft.
Dat de ondergeteekenden derhalven gemeent hebben, niet
langer te moeten uitstellen, maar dit tegenwoordige tijdstip waar
te nemen, om aan Uwe D. H. opentlijk en op de plegtigste
wijze te betuigen hunne gevoelens, niet alleen van liefde, eerbied
en onverbreekbare verknochtheid, die hen ten opzigte van Uwe
Hoogheid altoos bezield hebben, maar teffens ook van neederige
erkentenis en oprechte dankbaarheid wegens hoogstdesselvs
betoonden onvermoeiden ijver, enz.
En voorts met betuiging en verzeekering dat Uwe D. H.
de ondergeteekenden ten allen tijden zal bereid vinden, om als
getrouwe burgers en schutters „agtervolgens hun eed en pligt”,
Uwe dierbare en luisterrijke persoon, mitsgaders vorstelijk huis,
tegen alle aanvallen, conspiratien en onderdrukkingen Zijner
vijanden met hun goed en bloed te helpen beschermen en
verdeedigen.