HET VISSCHERIJBEDRIJF TE SCHEVENINGEN IN DE l6DEEEUW. II5 anderen tak van visscherijde zoogenaamde versch- visscherij werd blijkbaar als een minderwaardige beschouwd. Dat wij evenwel toch hier het een en ander kunnen mede- deelen over het visscherijbedrijf te Scheveningen, zooals het ruim drie eeuwen geleden was, danken we aan Adriaen Coenenzoon van Schilperoort, geboren te Scheveningen in het jaer 1514. Hij heeft ons een merkwaardig manuscript nagelaten, door hem het „Visboock” getiteld en dat thans berust in de handschriften-verzameling van de Kon. Biblio theek alhier. Adriaen Coenen was strandvonder van de Graaflijkheid van Holland; later, in de eerste jaren van den opstand tegen Spanje wist hij ook de betrekking van vischafslager te Scheveningen voor zich te verwerven. Het bewuste „Visboock” telt niet minder dan 410 folio’s en is hoofdzakelijk gevuld met beschrijvingen van visschen en van de visscherijen. Coenen verduidelijkte den tekst door tal van waterverfteekeningen, die voor het meeren- deel goed bewaard zijn gebleven en waarvan wij er enkele hier reproduceeren; hij begon zijn arbeid in 1577. Nu en dan maakte Coenen ook uitstapjes op een ander gebied dan de visscherijzoo copiëerde hij ook het eerste hoofdstuk uit den bijbel en gaf daarbij een afbeelding van het paradijs met het eerste menschenpaar. Hij schijnt een groote voorliefde voor zijn geboorteplaats gehad te hebben, want bij de beschrijving van de meeste visch- soorten vindt men in den aanhef steeds het stereotype zijn bij onse visgers tot Scheveningh wel bekent”. Geven wij nu in de eerste plaats het woord aan Coenen zelf. „Ende dan comende de maent van November, daer men Alderheylige in plach te vieren en dan meer visghers

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 124