I2Ó HET VISSCHERIJBEDRIJF TE SCHEVENINGEN IN DE l6UE EEUW. aan de groote voordeelen, die Scheveningen in de ver- loopen halve eeuw met de zoutharing-visscherij heeft behaald. Omtrent deze uitbreiding zijn de volgende cijfers wel sprekend. In de eerste helft der 19e eeuw had Scheve ningen een vloot van 90 a 100 schepen, alle bommen of pinken. In 1857 had Scheveningen 124 bomschepen. In 1900 bestond de vloot uit 212 bomschepen en in loggers! Dus een vermeerdering van ruim 160 percent, als men let op het aantal; doch in tonnenmaat is het verschil nog veel grooter en bedraagt wel 200 percent. Het bereiden van pekelharing aan boord van de schepen was betrekkelijk spoedig geleerd en langzamerhand kwam de Scheveningsche handel ook op de hoogte van het afzetgebied van de pekelharing. De haringvisscherij lokte te Scheveningen aller belangstelling. Gaandeweg werden verbeteringen ingevoerd, wat betreft schip, tuigage en vischwant. De man, die in dat opzicht de grootste her vormingen tot stand bracht, was wijlen de heer A. E. Maas; hij rustte de eerste loggers uit, en voerde de eerste katoenen vischnetten in. Nu is het wel waar, dat het met de haringvisscherij ook steeds is eb en vloed, maar zelfs in de ongunstige jaren zijn de cijfers, vertegenwoordigende de waarde der gevangen haring nog zeer verrassend. Het afgeloopen jaar 1909 was voor de visscherij vrij gunstig, maar toen heeft men voor de geheele vloot dan ook een totale besomming gehad van bruto 45 tonnen gouds of 4^2 millioen gulden! In onze dagen is de haringvisscherij hoofdzaak, de visscherij op tarbot, tong, schol, schelvisch, enz. bijzaak. Zoowel de trawlvisscherij van de loggers, als de schrob- netvisscherij van de bomschepen leverden in de laatste jaren steeds nadeelige uitkomsten op, waarvan het gevolg is geweest en nog is, dat de meeste schepen van December

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 136