5
1) Dit ambt was veel hooger in rang dan tegenwoordig en
werd later vervangen door dat van generaal-majoor; de ser
geant-majoor stond boven den kolonel. Vgl. Muller, Onze
Gouden Eeuw, I, 182.
2) Over deze materie vgl. Bake, Dienstboden en meesters
in den goeden ouden tijd. Tijdspiegel, 1899, II, 392 vlg.
UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN.
Dit contract is inderdaad zeer merkwaardig, omdat
eruit blijkt, op welke wijze destijds handel werd gedreven:
de kooplieden sluiten een contract met een schipper en
stellen op het schip een commies aan, die hun vertegen
woordiger is en aan wien de schipper, waar het handel-
zaken geldt, ondergeschikt is. Nog blijkt uit het stuk,
welke groote verwachtingen men van Brazilië had, ook
als land van import.
De beëindiging van een dienstcontract geschiedde
natuurlijk in den regel zonder notarieële actehet liep
veelal automatisch af. Maar in het geval van de eerzame
dienstbode Antonette Pain was nog een financieele regeling
noodig (N°. VI). Haar meesteres, „vrouwe Hester Zedel-
nijtskij, wed. van wijlen den sergeant-majoor x) Hamelton”
verklaarde den 3 Juni 1654, dat zij aan Antonette nog
360 gulden schuldig was „ter saecke van seven jaeren
huyre, deselve van haeren voorseijde dienst van de
vrouwe comparante competerende”, waardoor wij tevens
weten, hoeveel de dienslboden in de zeventiende eeuw
ongeveer verdienden 2).
Een contract, dat nauwelijks meer het karakter draagt
van een dienstcontract, werd den 24 Februari 1648 in
den Haag gesloten. Een zekere Paul de Lax, die zich
„escuyer Francois” noemt, woonachtig bij Bordeaux,
beloofde aan een anderen Franschman, Jean Garnier
van Angers, te zullen mededeelen „le secret et science
des longitudes avec la cognoissance certaine et infallible