EEN AANZIENLIJK KATHOLIEK HAGENAAR IN DE l8DE EEUW. I35
Van Loon. Zijn boekhandelaars Gaillard in de Veene-
straat en Eustachius de Haan in ’tWesteinde, hadden in
den aan vang een goeden klant aan hem, want hoewel wij
geen melding vinden gemaakt van een speciale 18e eeuwsche
liefhebberij voor het verzamelen van curiositeiten, blijkt
uit alles dat hij veel zorg besteedde aan het verrijken van
zijn bibliotheek, die hij ten slotte aan zijn jongsten zoon
vermaakte. De vijf folianten van Van Loon, en meerdere
boekwerken daarna, waren echter gekocht bij den boek
handelaar Bouquet, die in 1739 nog in ’t Halstraatje
woonde, maar zijn huis aldaar verkocht, waarbij ’t recht
verviel de boekverkoopers- en boekwinkelnegotie in dat
huis te mogen drijven. In 1752 kocht Bouquet toen een
tuin met „desselfs huysinge en getimmerte daarachter”
in de Veenlaan over de Prinsessetuin. Mr. H. v. P. kreeg
toen dus een boekhandelaar in de onmiddelijke omgeving;
vandaar waarschijnlijk, dat hij dezen veel bevoordeelde.
In het zoogenaamde kantoor, zijn werkkamer dus, waar
hij ook zijn cliënten ontving, bracht hij een groot deel
van den dag door. Daar stonden vrij zware stoelen, veelal
beladen met boeken, waaraan de eigenaar zich zelfs eens
vertilde bij het verplaatsen. Aan den wand, dien aan den
gang grensde, stonden ter weerszijden van de deur hooge
lessenaars; een daarvan, die het diepst in de kamer stond
en als de „gesloten lessenaar” wordt aangeduid, bevatte
een aantal geschilderde familiewapens en de journalen
waarin de meer intieme aangelegenheden werden geboekt.
Bij het raam een tafel, gedekt met een groen kleed,
waarop een grooten tinnen inktkoker.
Ik zie in mijn verbeelding de heer des huizes aan zijn
werktafel zitten met het gevulde, gezond gekleurde gelaat,
gedekt door een deftig aan de ondereinden gekruld grijs
pruikje; het welgedane lichaam gehuld in een rok van
donkere stof, waaruit de kanten jabot sierlijk opbuilde.