I 52 EEN AANZIENLIJK KATHOLIEK HAGENAAR IN DE I 8DE EEUW. en IO 3- de vraght in den affgehuurden roeft gint 3i In die dagen toen men minder dan ooit kon gissen, wat het komende jaar op politiek gebied zou opleveren, waaraan voor velen en vooral hooggeplaatsten zulke groote belangen verbonden waren, had de Nieuwjaarsdag wel een buitengewoon karakter. De beteekenis daarvan spiegelt zich dan ook af in de aanteekeningen van dien tijd. Bij het afsluiten der finantieele rekening wordt blijk baar de balans van het particuliere en gemoedsleven nog eens opgemaakt en het nieuwe jaar wordt geopend met eene ernstige overdenking, die in een Latijnsche spreuk uitdrukking vindt. De dag-zelf was, uit een materieel oog punt beschouwd, voor een vermogend, aanzienlijk burger, bizonder duur en niet minder druk. Aan nieuwjaarsfooien die alleen op dien dag werden uitgereikt, vind ik op 1 Januari ’48 een bedrag uitgetrokken van 61.Men kan dus, niet zonder grond, onderstellen dat de milde gever geen rustigen voormiddag zal hebben gehad, voor zoover hij dien thuis doorbracht; want onder de bevoor rechten, wien een deel van dat vrij groote bedrag te beurt viel, zullen er wel enkelen zijn geweest, aan wien om kieschheidsredenen de nieuwjaarsgave persoonlijk werd ter 3-— 37-io” „2 Juli 1757. Aan den „Haagschen Blixem” betaaldt „voor mijn en campagnons: „voor „weder „voor de kneghts „voor het besteken van onse bagagie tot „Antwerpen uyt en weder in het schip

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 165