Jaarboeken. 1751. 2. p. 1030. EEN AANZIENLIJK KATHOLIEK HAGENAAR IN DE l8r)E EEUW. I55 „4 Febr. 1752. Prins van Oranje. „Heden is wijlen zijn Doprl. Hooghhijdt met zeer veele „statie begraaven en is alles in eene volmaackte ordre „toegegaan.” handschoenen, effen linnen; zwarte degens en gespen en een rouwband om den hoed, en voor hun deshabillé, blaeuwe of donker grijze overrokken, met zwarte opslagen en knoopen. De dragt der dames zal bestaen in bombazijne of andere wolle-stoffen kleederen, effen linnen, floerse kap pen, waeiers en linten, karmuislederen schoenen en handschoenen, zwarte schoengespen, oorringen en hals- cieraden; en voor haer deshabillé, in donkere grijze, wolle of wel half zijde en half wolle stoffen 1).” De periode tusschen het overlijden (22 Oct. ’51) en de begrafenis (11 Febr. ’52) schijnt buitengewoon lang, maar wordt opgehelderd door de vermelding van hetgeen daarin geschiedde. Het lijk werd den 23 October geopend en daarna gebalsemd. Tusschen 1 en 2 Nov. werd het van uit „het Huis de Oranje-Zaal,” naar het Stadhouderlijk kwartier op den Singel overgebracht en daar in het slaapvertrek van Z. D. H. geplaatst. Eerst 25 Nov. werd het stoffelijk omhulsel op het praalbed tentoongesteld tot 8 December; daarna werd in de Staten-Generaal een voorstel gedaan om de begrafenis van Z. D. H. op kosten der gezamenlijke provinciën te doen plaats hebben, hetwelk den 2460 December aan de Prinses-Douairière werd gevraagd en door Haar welwillend werd aanvaard. Den ioen Januari daaraanvolgende geschiedde eerst de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 168