EEN AANZIENLIJK KATHOLIEK HAGENAAR IN DE l8DE EEUW. I57
Metropolitanenkerk van
generaal aldaar. Hij
Mechelen, aartspriester en vicaris
was de schrijver van verschillende
werken op kerkelijk gebied o. a. „Historia Ecclesiae Ultra-
jectinae” dat in 1725 te Mechelen verscheen en waarvan
in 1728 een Hollandsche vertaling het licht zag. Hij werd
door zijn broeder zeer hoog geschat gelijk ook bleek uit
het groote portret, dat in diens kamer hing.
Mr. H. v. P. leefde als vermogend, aanzienlijk man
met een zeer ruim inkomen, voor dien tijd op vrij een-
voudigen voet. De „keucke-meydt Catharijn” verdiende
jaarlijks 60; de „tweede meydt Lysbeth” 40; een
„lyfkneght” moest zich tevreden stellen met 36’s jaars.
Voor koets, paarden en koetsier trok hij in ronde som
jaarlijks 1000 uit.
In ’62 werd Pieter, de lyfknecht, bevorderd tot koetsier,
zullende jaarlijks genieten 200 behalve de mist- en
andere stalprofijten.
De sommen, die Mr. H. v. P. op ongeregelde tijden
aan „Mevrouw” ter hand stelde voor het huishouden
waren ruim, maar zeer verschillend en hielden waar
schijnlijk nauw verband met de in dien tijd veelvuldige
en overvloedige maaltijden. Althans voor wijn, waarvoor
de heer des huizes zelf zorgde, werd blijkens de daarvoor
uitgetrokken posten groote zorg besteed.
„Montagnie” en „Hermitagie-wijn” werden nu en dan
bij ankers en okshoofden ontvangen, ook een enkele
maal een „oxhoofd vin de Roone” en „witte wijn.”
Doch geregeld jaarlijks werd de kelder voorzien van
nieuwe okshoofden roode wijn door de wijnkoopers
Pleuker en Berst. De inkoopsprijzen varieerden van 43
tot 50 ’t anker.
Voor ’t „schoonmaacken en aftappen vtm een oxhooft
wijn mette leverantie van de kulcken daartoe” werd
betaald 8..