EEN AANZIENLIJK KATHOLIEK HAGENAAR IN DE l8I)E EEUW. 165
te worden uitgereikt zoodra het nieuwe plan
de Redevoering van wijlen
van Delft, Leiden en Rotterdam, waar met zeer geringe
middelen R. C. armbesturen waren opgericht, die spoedig in
staat waren geraakt nuttige inrichtingen in’t leven te roepen.
Zijne redenen vermochten dan ook zijne ambtgenooten
van het mogelijke en uitvoerlijke te overtuigen, om,
niettegenstaande den druk der tijden, eene algemeene
administratie van de R. C. weezen en armen dezer
stad op te richten. De zaak werd meer en meer ruchtbaar;
iedereen beijverde zich om het ontwerp aan te moedigen,
en de belangstelling werd algemeen. Het ontbrak ook
niet aan toezeggingen van allerlei aard, en menige gift lag
gereed om
doorging.
Maar, gelijk het in vele zaken gaat, zoo was het ook
hier gesteld; om iets wezenlijk groots, nuttigs en
doelmatigs te stichten, vooral daar de zaak de bemoeienis
van velen noodzakelijk maakte, was de goede wil niet
genoegzaam om het werk tot stand te brengener waren
zwarigheden te overwinnenen daartoe kon men zonder
krachtdadige hulp van eminente personen niet geraken.
Die bedenking gold te meer in eenen tijd, toen de
Katholieken slechts bij wijze van toelating in den staat
bestondenen hoewel het bestuur dezer stad de
zaak der armen gunstig gezind was, zoo kon eene onder
neming als die, waaraan men arbeidde, niet licht tot
stand komen, wanneer zij niet werd begunstigd door
aanzienlijke stadgenooten. Offerman zag dit zeer wel in
en wendde zich te dien einde tot Jhr. Mr. Gerardus Petrus
Diert, Heer van Melissant, een der aanzienlijkste Katho
lieken der stad dien men bereid vond de zaak onder zijn
bescherming te nemen. 1)
J) Gedeeltelijk ontleend aan
Mr. E. G. P. Gertsen, ’s Gravenhage. 1839”. Haagsch Jaar
boekje 1890.