EEN AANZIENLIJK KATHOLIEK HAGENAAR IN DE l8DE EEUW. 167 Cornelis had wel voldoening van zijn stichting; ter gelegenheid van zijn zilveren bruiloft werd hij door zijn vriend Anton van Geel, prior van Berne en pastoor van Vlijmen, in een groot gedicht verheerlijkt waarin o.a. voorkomt „Hier spreeke ’tWeezenhuis (dat U onsterflijk maakt) „Met al de braaven, die hetzelve hielpen stigten”. Ook de oude heer H. v. P. had dus nog de stichting van het weeshuis mogen beleven, hetgeen ongetwijfeld zijn laatste levensjaren zal hebben verhelderd. Hij was nu 78 jaar, zijn praktijk begon te verminderen en hij trok zich langzamerhand uit het openbare leven terug. Ook de aan- teekeningen worden in 1763 gestaakt; uit alles blijkt, dat hij lichamelijk zeer verminderde; den iaën October 1769 stierf hij. Reeds tien jaren te voren had hij een testament gemaakt, waarin o.a. het volgende voorkwam Van dit weeshuis is later een familielid zoowel van Hoynck van Papendrecht als van Diert van Melissant rector geweest, n. 1. Jhr. Mgr. W. M. G. Wittert van Hoogland, thans pastoor te ’s Gravenhage. en Hoynck van Papendrecht bij de stedelijke regeering een verzoek ingediend, ten einde vergunning te bekomen tot het bouwen van een Roomsch-Katholiek weeshuis in het toenmalig slop van de drie Boeren, tegenwoordig Warmoezierstraat Weldra ontvingen zij een gunstige beschikking, waarbij echter een bepaling was gevoegd, welke als een bewijs van onverdraagzaamheid mag wor den beschouwd, doch een uitvloeisel was der wetten des tijds van kracht. In de verleende akte van toestemming was de navolgende zinsnede ingelast: „mits eviterende alle éclat.” Maar hetgeen, waarop het hoofdzakelijk aan kwam, het gebouw mocht gesticht en tot het voorgestelde doel gebruikt worden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 180