lyO EEN AANZIENLIJK KATHOLIEK HAGENAAR IN DE l8l,E EEUW. 18 September 1787 moest P. aan zijn vriend Antonins vrouw In het „Kees de hal uit Kees de stal uit” uitmaken „wijl men mij voor geen goed Vaderlander zoude hebben aangesien, ingevalle ick sulks hadde ge- wijgert.” Dit was voor Cornelis een gewichtige en beslissende stap in zijn leven. Hij had niet gerekend op de reactie, die in Sept. 1787 met den inval der Pruisen in ons land zou komen. Toen die reactie kwam werd het voor hem in den Haag onhoudbaarop straat werd hem reeds nage roepen ’t geen hij zich, met het oog op zijn voornaam, nog meer persoonlijk kon aantrekken. Dat hij patriot was ge worden kan uit politiek oogpunt laakbaar, zijn, zeker pleit het voor hem, dat hij zich daarna door geen dreigemen ten of overwegingen van financieelen aard liet verleiden tot eene hernieuwde zwenking van staatkundig inzicht. Toen hem dan ook van bevriende zijde werd „aangeraden om so ras mogelijk uyt de stad te gaan, dewijl men ge- sworen had myn huys tot den grond toe te demoleeren en myn persoon niet vrij te laaten”, besloot hij aan dien raad gehoor te geven. Hij stelde echter eerst zijn effekten, zilver en juweelen in secure bewaring. Des nachts werden nog het linnengoed en verdere precieuse zaken langs de daken „bij anderen gesauveert”. Daarna verliet hij met zijn den Haag en vestigde zich allereerst te Ravestein. oproer van 17 en Brief van Mr. C. P. H. v. P. aan zijn vriend Antonius van Geel, prior der Abdij van Berne en pastoor van Vlijmen dd. 7 November 1787. Deze brief is in het archief der Abdij van Berne (Heeswijk) en komt voor in de N. R. Ct. van 26 Aug. 1894.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 183