176 DE „DRAPERYE” VAN DEN HAAG II. kring. De arbeidsverdeeling die wij bij de draperie vinden wijst op een grootbedrijf, dat in staat is ook naar verder gelegen gewesten zijn product te zenden. Die verder gelegen gewesten zijn, behalve het eigen land, vooral wel de gebieden van de Hanze. De goede voortbrengselen van de Vlaamsche en Hollandsche lakenindustrie waren bij de „Oesterlingen” gezocht en welkom. De beste lakens, die te Leiden vervaardigd werden, natuurlijk allereerst. Die waren van goede Engelsche wol en lieten aan deug delijkheid, dank zij een scherp stedelijk toezicht, niets te wenschen. Maar het naburige den Haag begon mede te dingen. Vroeger nog dan wij het in 1907 vermoedden, immers reeds in 1424, blijkt de ontwikkeling van de Haagsche industrie den Leidenaars bijzonder onaangenaam te zijn (n°s. 1, 2), er wordt tenminste moeite gedaan bij de landsrfegeering om van haar te verkrijgen, dat de Haagsche drapeniers van alle concurrentie met Leiden zouden afzien. Maar de hertogelijke Raad, die gaarne den bloei bevorderde van het dorp waar de regeering huisde, was niet heel vlug in de behandeling der Leidsche grieven en het is wel zeker, dat hij er niet aan is tegemoet ge komen. De Haagsche draperie althans heeft zich na 1424 en met name omstreeks 1450 eerst recht en naar alle kanten ontwikkeld. Dan ook beginnen wij in de stukken van de Hanze de Haagsche lakens vermeld te vinden. Voor wij de aanleiding daarvoor nader bespreken, moeten wij echter even uiteenzetten, hoe die buitenlandsche handel eigenlijk in zijn werk ging. In de 15de eeuw is er nog geen sprake van, dat de Hollandsche kooplieden, en zeker niet de Haagsche,zelf met hun product naar Duitsch- land reisden. Zij brachten de waren naar marktplaatsen in de buurt: Utrecht soms, Bergen op Zoom, Antwerpen en veelal Amsterdam, dat later geregeld de afzetplaats zou zijn. Daar kwamen de Hanzekooplieden, die voor

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 189