178 Geschiedenis I, biz. 98 v.v. DE „DRAPERYE” VAN DEN HAAG II. wijzen belemmerd werd. Daarnaast Leiden, de groot- industrieele draperiestad, waar zooveel Engelsche lakens gemaakt werden, dat de Hanze haar bezwaar tegenover Leiden niet kon volhouden, en dat nu poogde om van de Hanze een monopolie te krijgen, dat elke gelegenheid aangreep om de concurrenten, die in de andere Hol- landsche steden krachtiger begonnen op te komen, klein te houden en dat sedert omstreeks 1450 in het zóó naburige den Haag een zéér gevaarlijken concurrent ge kregen had. Tegenover beide het dorp den Haag, over tuigd van de levensvatbaarheid zijner industrie, met inspanning van alle krachten trachtend die op te werken, gesteund door de bescherming van de kant der herto gelijke regeering. Het voorwendsel voor Leiden, gretig door de Hanze overgenomen en door Leiden daarna niet meer losgelaten was de uiterlijke gelijkheid der Haagsche en Leidsche lakens bij het innerlijke qualiteitsverschil. Er werd be weerd men kan het in de hierachter opgenomen brieven en vergaderingsbesluiten uit den treure herhaald vinden er werd beweerd, dat bedriegers de Haagsche. loodzegels van de lakens verwijderden en Leidsche er voor in de plaats vasthechtten, waarna de Haagsche lakens voor Leidsche verkocht werden, en waardoor vooral de verkoopers in het klein en de argelooze koopers ten slotte deerlijk bedrogen uitkwamen. Posthumus schrijft daarover, J) dat de Haagsche drapeniers de overeen stemming met de Leidsche lakens opzettelijk zochten en dan daarvan misbruik maakten door zelf Leidsche looden aan hun lakens te hangen. Die bewering wrijft evenwel den Haagschen drapeniers een smet aan die zij niet verdienen, althans niet zoolang de bewering niet door

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 191