183 DE „DRAPERYE” VAN DEN HAAG II. Haagsche en Schiedamsche lakens, een volgorde die blijkbaar met de werkelijkheid overeenkomt als men be denkt hoe juist kort vóór dienzelfden tijd de Schiedam sche regeering een premie uitloofde van één pond grooten voor elk half laken dat op Haagsche manier werd ge maakt. Hoever het laken uit den Haag wel kwam kunnen wij nagaan bijv, uit het feit, dat het ook onder de lading van een op Noorwegen varend Danziger schip in 1488 voorkwam. 2) Nog eens ten slotte trachtte de Hanze in 1501, de Hollandsche lakennering, die na den terugslag welke het geheele economisch leven geleden had tusschen 1480’94 ongeveer omstreeks 1495—’96 weer was opgeleefd, den voet dwars te zetten door stapeldwang voor te schrijven. Amsterdam, waar de handel zich begon te concentreeren, nam de leiding van het verzet en ook den Haag, dat juist in 1496 door een zéér uitvoerige keur leiding had gegeven aan zijn nering 3) was mede van de partij (zie n°. 39). Zoo kwam het dan ook, dat het onderzoek naar de ont duikingen van het stapelgebod, tot welke Duitsche, voor namelijk Saksische, kooplieden de hand leenden 4), ook in den Haag werden ingesteld. Wij namen de verhoeren der Hagenaars geheel over (zie n°. 40) niet alleen omdat J) Heeringa, Rechtsbronnen v. Schiedam blz. 212: een keur waarin o. a voorkomt„dat men voortaen maken sal half lakenen na der leincte ende breette zoe die Haechsche lakenen zijn; ende die zal men vast weven ende wel vollen, ende verwen paers, groen, zwart blaeu ende root. Des en zullen ze niet arger wesen van hair, van weven, noch van vollen, noch oic van verwe dan die Haichsche. 2) H. Rec.3 II 557; ook een scheepsvracht in 1487 (H.Rec.3 IV 429) vermeldt naast Leidsch, Haagsch laken; een van 1516 eveneens (H. Rec.3 VI 725). 3) Zie Drap. I Bronnen n°. 5. 4) Posthumus Gesch. I blz. 249 v.v.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 196