184
DE „DRAPERYE” VAN DEN HAAG II.
ze ons in aanraking brengen met Haagsche drapeniers,
maar ook omdat eruit blijkt hoe zich in den Haag
„Oistersche” kooplieden gevestigd hadden, en bovendien
omdat deze stukken een blik gunnen op de manieren der
kooplieden en de wijze van handeldrijven
Hoewel de gegevens ontbreken om een geregeld over
zicht samen te stellen van de Haagsche lakenproductie,
kunnen wij toch wel enkele cijfers noemen die althans
een indruk geven kunnen; nml. die welke de Enqueste (1494)
en de Informacie (1514) noemen. Dan zou in den goeden
tijd de jaarlijksche productie 14 tot 15000 lakens bedragen
hebben, een cijfer dat in 1504 tot 6000 was gedaald en
dat in 1514 nogmaals daalde tot 2000 halve lakens.
Wanneer wij bedenken dat Leidens productie tusschen
1470 en 1500 op zijn allerhoogst klom tot 24000 lakens
en gemiddeld 20.000 bedroeg 2), dan vallen de 15.000
bovengenoemd daarbij nu niet geweldig af. In de 16de eeuw
echter ging de nering hard achteruit. De redenen daarvan
heb ik vroeger uiteengezet 8), hier dient er nog slechts
aan herinnerd te worden, dat blijkbaar de afzet in het
Hanzegebied sterk was gedaald en dat een der redenen
daarvan was, dat de afnemers veranderingen wenschte
in de kleur der lakens. In 1520 en 1525 tenminste wordt
dit als overweging genoemd voor veranderingen gebracht
in de keuren op de verwerij 4). Het heeft blijkbaar niet
geholpen. De door allerlei omstandigheden ten doode
opschreven nering heeft het niet kunnen volhouden. Maar
het is zeker, dat zij op een flink verleden kon terugzien,
een verleden, dat ons inziens niet behoeft zwart gemaakt
te worden door de beschuldiging van vervalsching en
1) Zie Drap. I blz. 273.
Posth. Gesch. I blz. 370 v v.
3) Drap. I blz. 272.
4) Drap. I Bronnen 21 en 22.