i85 DR. H. E. van Gelder. J) Ik moet nog enkele gegevens onverwerkt laten, daar zij te alléén staan om voor de geschiedenis der Haagsche draperie licht te geven. Zoo bijv, het uit de Leidsche Tresoriers rek. van 1500 blijkende mededoen van den Haag aan een vollers- actie tegen Amsterdam. Ook verzamelde ik uit de weeskamer- registers gegevens omtrent boedels van wevers, vollers, ver- wers, maar de oogst was niet groot genoeg om materiaal te verschaffen voor vergelijking, hetzij onderling, hetzij met de gegevens van elders. DE DRAPERYE” VAN DEN HAAG II. knoeierij, hoezeer een overmachtige concurrent die ook als wapen in den strijd meende te mogen gebruiken. Het wil mij zoo voorkomen, dat de brief in 1461 .door de hertogelijke regeering geschreven (n°. 11) de zaak juister en rechtvaardiger beziet dan Leiden en de Hanze, en zeker dan Posthumus het nu onlangs deed: „dat nyemand levende op der airden van den aenbeginne tot nu toe mit enigen rechtvairdigen redenen yet anders ter contrariën dairentiegens bibrengen ende bewijzen souden connen, als dat in der waerheyt dienen ende behoeren soude, ende dat meer is, zoo is doch clair ende wair- achtig, als dat die lakene alhier (in den Hage) in vairwen ende anders alle dage verbeterd worden.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 198