I9I
DE „DRAPERYE” VAN DEN HAAG II.
diverschen landen oestwert ende voirt in anderen landen ver-
copen ende slyten, boessheit ende valscheit mede bedriven in
dem vercopene, ende trecken aft' van den Hagenschen lakenen
de loden ende steken dan die under de bezegelde Leydesche
lakenen ende vercopen de dan alle vor ghoede Leydesche
lakene, dairby denne mennich coopman int copen unde sliten
bedrogen werd, vormiddelst dat men yn Hagensch laken, alse
dat lode aff is nyet wel kennen kan vor eyn Leydesche ende
sundergen de simpelen laden die zich der draperie nicht ver-
staen (Leiden heeft dan ook een samenkomst gehad met)
die van den Hage dat si hierop remedie vinden
ende de lijsten van den Hagenschen lakenen noch eens soe
breet gemaket worden An welke difierencie die van der
Hage niet en willen in geenre manieren, mar willen blijven
staen in hoeren staten, wesen ende ordinancie die sy selver
angenomen ende tot hairtoe gedaen hebben, sonder enige
difierencie te maken, anders dan zy gedaen hebben ende
dagelix doen, sodat wy onderlinge niet overeen en hebben
connen gedragenEnde (zoo besluit Leiden:) bidden
Uwen Eerbairheden vriendelic, so wy alre begeerlixte mogen,
dat Uwer Eerbairheden gelieven wil, sulke difierencie ende
onderscheit, als Uwer Eerbairhede samentlic gesloten ende
overdragen hebt, voirtganck hebben mach ende onderhouden
bliveEnde of wy Uwer Eersaemheden yets goeds te
lieve vermogen ende gedoen konnen, dair weet ons gairne
mit goeder herten vriendelic toe bereet
H. Urkb. Vil! 1041.
(Posth. Br. I d°. 327).
g. 1461 Mei 30. (Verg, te Lubeck).
(Leiden schrijft aan den Duitschen koopman te Brugge, in
gelijken geest als aan Lubeck en de Hanzesteden, dat het met
ingenomenheid vernomen heeft het besluit der laatste dagvaart
nopens de) dachten gehoirt ende in der waerheit vorvaeren.
dat sommige cooplude edder deghenne, die de Leydesche ende
Hagensche laken plegen te coopen unde de vortan in andre
diverse landen oestwaert voren ende die dan anderen luden
vercopen, grote fraude mitten lakenen doen (dat het dan
ook den koopman) ende die goede heren van den goeden steden
zeere hoichlick ende vriendelicken bedancken. dat sy op die lope
van der comanscip van den Leydschen ende Hagensche laken