202
20.
1465 Sept. 9.
Item van dat Foeytgen van Zijl ende Jorijs Pietersz. een
verwery gehuyrt hebben in den Hage om dair te verven etc.
is by den gerechte ende vroescip (gesloten), dat gheen poorter
noch inwonende van Leyden noch hoir kinderen hem in gheenre
manieren behelpen en sel, noch medestander wesen an enege
Hageschen lakenen, hetzy die te verwen, te coopen of te ver-
copen off te beslaen. Ende hieroff sel men een verbot doen,
soo scharpelic als men mach. 2)
Vroedsch. Res. Leiden 1465 fol. 14.
(Posth. Br. 355.)
Zie 18; deze mededeeling wordt in het
2) Zie Tres. Rek. fol. 119 vo,
en 355 nt. 1.)
reces der Gron. dagvaart niet vermeld,
en Kenningb. C. fol. 114V0 (beide bij Posth. Br. 348
geverwet worden van allen coloren, (bovendien aan het bewijs,
dat het op de dagvaart te Groningen aan de Rsh. met twee
haagsche lakens leverde), „hoe dat die Leydsche zeghele affghe-
trocken waren ende an die Hagesche ghehangen, omme die
dan voor Leydessche lakenen te vercopen, by derwelcker
fraude elkerlick bedroghen wort ende onse draperie daerby
beschaempt ende vernichtet wort, twelcke in onser machte
niet en is te beteren, maer in juwer heren machte well is.”
(wijst op besluiten op 2 dagv. te Lubeck genomen, verklaart
dat den Haag die niet volgt, en verzoekt dringend dat de steden
den drapeniers in den Haag) „bevelen op alsulke pene dairto
dienende dat se eene differencie maken in oeren lakenen, dat
men een Leydessche voor een Haegessche laken kennen
mach, soe en worden die coopluyden noch die sympelen, die
de uthsnyden niet defraudeert noch bedroegen.
H. Rec.2 V 703.
(Posth. Br. 354).
DE DRAPERYe” VAN DEN HAAG II.
21. 1465 Sept.Oct.
(Verg, te Hamburg'): §6: Item dat de lakene in den Hagen
neen underscheet hebben voor een Leidesch, deshalven dat
gemeene volk unde kopman merekliken bedrogen wert.
17. Hirup is besloten, so desse negest underbescrevene
artikel unde ok en concept van der wegene verrametuterliken
innehebben. De artikel is ludende aldus: Item alse denne
vele scrivendes vor unde na to velen tiden an de drepeners