DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN.
13
UIT
1) Cornelia Teding van Berkhout, geb. 5 Oct. 1614, overl.
12 Oct. 1680, dochter uit het tweede huwelijk van Adriaan
met Margareta Duyst van Beresteyn; zij trouwt 1 Februari
1640 met den luitenant-admiraal Maarten Harpertsz. Tromp
en was de tweede vrouw van den grooten admiraal.
s) Minder fijn vlas.
vergaderinghe te moveren eenighe questie daeruijt eenigh
gevecht mocht comen te ontstaen, te vloecken ofte te
sweeren op de boete van 20 stuyvers 't gunt als vooren
van zijn nyeuw jaer sal werden gecort ende comen ten
prouffijte van ’t gemeen”. Maar bovendien: „ende oft
yemandt de boete die dselve hadde verbeurt nyet wilde
voldoen ende betalen, sal denselvigen als perturbateur
ende oproermaecker gekent werden ende uijt het collegie
gesecludeert blijven”. De acte is door alle tamboers der
Haagsche schutterij onderteekend, d. w. z. van de twaalf
kon slechts één zijn naam zettende anderen hanteerden
beter de trommelstokken dan de pen en teekenden met
een merk.
Van de landmacht naar de zeemacht, of liever naar
de vrouw van een onzer beroemste zeelieden. „Vrouwe
Cornelia Berckhout 1), huysvrouwe van de heer admirael
Maerten Herbertsz. Tromp” verklaarde den 16 Januari 1644,
dat zij onlangs den 21 November 1643 ten haren huize
in den Haag aan een zekere Belitge Jochems, wonende
te Ravestein, had ter hand gesteld tien pond fijn vlas en
tien pond fijne „snuyt”, 2) „met last omme deselve tot
Ravesteyn onder de soldaeten vrouwen te laeten spinnen”.
Maar deze Belitge Jochems was blijkbaar niet zeer soliede;
althans zij werd insolvent en op haar hebben en houden
werd beslag gelegd. Dat geschiedde intusschen ook op
de tien pond vlas en de tien pond „snuyt” van mevrouw
Tromp, waarom zij bij notarieële acte (N°. XXII) den
krijgsraad van het garnizoen van Ravestein verzoekt haar