22Ó HET HOFJE VAN HOOGELANDE. en blijkelijk maar één oogmerk. Zijn stichting moest in die troebele dagen vrij blijven van iedere inmenging .der Over heid. Uitdrukkelijk zegt hij daarom op een andere plaats, dat het bestuur en met name de opvolging moet geregeld worden „sonder becreuningh of bemoeingh van yemant „in de werelt, wie dat het souden mogen weesen, se- „cludeerende ten dien fine alle Hove, Gerechten, ofte „Magistraten, mitsgaders allen Regenten van armen ofte „armenhuysen ende de diaconye ofte wat naem die zouden „mogen voeren niemant uitgesondert, ’t sij alhier in ,,’s Gravenhage, te Leyden ofte tot Wassenaer”. Men ziet het onze stichter wist wat hij wilde durfde wat hij wist. Nog een bepaling uit het testament verdient hier ver melding. ’tls dat „sijn heer comparants wapen ende den „Engel des Vredes met een olijftak in de handt, elck in „een steen uitgehouwen zijnde, onder’t selve wapen door „ordre van de voornoemde des heeren comparants neven boven „de poort van ’t voorschreven Hofje sullen werden „gestelt, in de plaetsen daertoe opengehouden”. Van het wapen was aan de buitenzijde der oude stichting in de Boekhorststraat niets meer te zien. 1) Op de regenten kamer bleef het echter aangetroffen. Maar de engel was tot voor korten tijd ter plaatse met de spreuk: „Pax huic Domui”. Dit wat de stichting een zeer kort woord 1) Het kroont thans de gedenkplaat in de poort van het nieuwe Hofje. van het Hofje aanbelangt. Thans over de geschiedenis daarvan. De regenten bleven elkander aanvullen, ten ware een overleden regent te voren in de vacature bij testament had beschikt. Zoo ging de waardigheid van regent veel tijds over van vader op zoon, van oom op neef, of soms

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 241