HET HOFJE VAN HOOGELANDE. 227 op aanverwant. Gezamenlijk benoemden de regenten een rentmeester. Onder de oudere regenten vinden wij, behalve naam- genooten der eerste regenten en executeurs waaronder vooral de heeren de Bije en van Bemmel de namen van de heeren Nicolaas Tiarck en graaf d’Oultremont, beiden in de zuidelijke Nederlanden woonachtig. Ook de heeren de Bije schijnen later derwaarts te zijn getogen. Zij werden tenminste veeltijds bij de goedkeuring der rekeningen door anderen vertegenwoordigd. Dit feit en de vrees, dat de Magistraat zich bij uitsterven der regen ten zonder dat in hun opvolging was voorzien de vervulling der vacaturen tegen den uitdrukkelijken wil des erflaters mocht aantrekken, deed omstreeks 1770 een dier procuratiehouders, Jhr. Gerard Pieter Diert van Melissant besluiten, een schrijven tot Arie de Bije te Brugge te richten, waarin hij er op aandrong hem zelf, of zijn broeder Nicolaas Diert, of zijn zwager Cornells Paulus Hoyinck van Papendrecht, of zijn zoon Lodewijk Ernestus Diert van Melissant als mederegent te assumeeren. Schrijver wees er op, dat er immers geenerlei voordeel aan ver bonden was regent te wezen, behalve dat men eens een oud gediende kon ter wille zijn, maar stelde uitdrukkelijk op den voorgrond, dat zoodanige maatregel noodig was, „om den wil van den erflater te kunnen uitvoeren. Toch liep de gevraagde assumptie nog maar zoo vlot niet van stapel. Wel fungeerden èn Gerard Pieter Diert, èn genoemde Hoyinck van Papendrecht bij herhaling als gemachtigden der Vlaamsche regenten, doch eerst van het jaar 1789 dagteekent de akte, waarbij Arie de Bye, niet Gerard Pieter (den schrijver van den brief) doch diens zoon Lodewijk Ernest Diert gebruikelijkerwijze bij notarieele akte als mederegent met alle rechten van dien assumeert.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 242