HAAGSCHE STRAATNAMEN.
257
Antwerpen 1828 p. 86, n°. 234.
17
Groenendalstraat.
Een dergelijke straatnaam komt in verschillende plaat
sen voor; dikwijls ook wordt een huis of boerenwoning
Groenendaal genoemd; o. a. vinden wij in 1608 een huis
in het Noordeinde genaamd Groenendaal, terwijl op het
einde der zeventiende eeuw een boerenhofstede in Zegbroek
voorbij Eikenduinen eveneens zoo wordt genoemd.
Van de Groendalstraat te Antwerpen zegt J. F. Willems
in zijn „Historisch Onderzoek naer den oorsprong der
plaetselijke namen J), dat het „waarschijnlijk om de plaats
zoo geheeten was.” Wij hebben dus hier te denken aan
een begroeid weggetje buiten de bebouwde kom der ge
meente, hetgeen het Groenendalstraatje, dat in 1610 voor
Fluweelen Burgwal.
Van den Fluweelen Burgwal te Amsterdam zegt Ter
Gouw, dat het waarschijnlijk is, dat die naam aan deze
gracht gegeven is, omdat er vroeger, vóór het bestaan
der Heeren- en Keizersgrachten, de deftigste burgers
woonden, en Fluweelen Burgwal dus zooveel beteekent
als de rijke burgwal, waar pracht en weelde huisden.
Het komt mij waarschijnlijk voor, dat de Haagsche Flu
weelen Burgwal, in navolging van zijn Amsterdamschen
naamgenoot, die veel ouder is, om dezelfde reden aldus
is gedoopt. De groote gebouwen, die daar eertijds hebben
gestaan, wijzen erop, dat daar de aanzienlijken hebben ge
woond, die rijk genoeg waren om zich in fluweel te kleeden.
Constantijn Huygens zinspeelt in zijn versje op de „Fossa
holoserica” op dezelfde afleiding.
In het begin der zeventiende eeuw werd de naam ook
wel „Ferweelde Burghwal” geschreven.