19 UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN. stuivers acht penningen, alles in drie termijnen. Als waar borg zou de Brusselaar, Johan de Raedt, aan den Amster- damschen koopman, die Pieter de Cracht heette, in handen geven „ordinantie op den tresorier generael van Zijn Hoocheyt den Prince van Orangie”, die dus nog geld aan hem schuldig was (N°. XXXVII). Het behoeft zeker geen' betoog, dat met het bovenstaande eenige van de voor naamste tafereelen van de Aeneis zijn bedoeld. Andere aanbestedingen volgen het uitdiepen en schoon maken van den vijver, dat in 1633 voor 1800 gulden werd aangenomen (N° XXXVIII); het bouwen van een huis aan de Noordzijde van de Poten voor een schoenmaker in 1653 (N°. XXXIX); het blijkt, dat er moeilijkheden met den aannemer waren geweest „overmits hij comparant met sijn bijhebbende volck niet en doen in ’t werckeh haer devoir”; daarom verbindt hij zich ook van nu af „alle behoorlijcke werkdagen, selffs van ’s mergens tot ’s avonts op ’t werck te comen ende ijverich metselen met een knecht ende opperman sonder daervan te gaen ofte hier ende daer te loopen drincken bier ofte brandewijn, maer hem gestadich int wercken nuchteren te houden”. Wij willen voor den schoenmaker hopen, dat onze metselaar voortaan het pad der deugd heeft bewandeld. Ook thans komen weder doktersquaestiën voor. Den 29 November 1635 was de deurwaarder van HareHoogMogende, Pauwels van Couwenberch, „int bewaeren ende gadeslaen van sijn officie voor haere Ho. Mo. caemere” lastig gevallen door eenige jongens; er werden „groote insolentien” ge pleegd naar oud-Hollandsche zede. De deurwaarder ontstak daarover in toorndeurwaarders zijn ook menschen en ook hun bloed kan tot kookhitte stijgen. Hoe dat zij, van Couwenberch sloeg om zich heen en raakte een der jongens zoo duchtig, dat hij hem een „quetsuyre” aan zijn hoofd „heeft geinfligeert”. Nu was natuurlijk Holland

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 27