269 HAAGSCHE STRAATNAMEN. Maar zij gaven den moed nog niet opzij wendden zich nu tot den Raad en wezen er op „dat het woord slop zoowel bij ingezetenen als vreemdelingen in meerdere of mindere mate afkeer verwekt en het een feit is, dat de winkeliers ter wille van hun crediet den naam van de straat moeten verzwijgen. Zij roepen Van der Does en De Riemer op om te getuigen, dat het slop eertijds de namen van Warmoezierstraat en Drieboeren- straat heeft gedragen, terwijl zij niet kunnen begrijpen waaraan die straat in lateren tijd den jammerlijken naam van slop te danken heeft. Maar zij hadden nog een pakkender argument, dat slechts alleen in staat is het koude bureaucratische hart te vermurwen, „er was een antecedent"De bewoners der Vleersteeg toch waren pas een jaar geleden Vleerstraters geworden en nu ging het toch niet aan om hen, die evengoed hun lasten ten behoeve van de Gemeente droegen, als sloppelingen zonder krediet daar hun levenlang te laten zitten. Daar zij bevreesd schenen, dat B. en W. hun stoutigheid kwalijk zouden nemen eindigden zij met eene vriendelijke tirade „dat adressanten wel weten, dat niet den Raad, maar Burgemeester en Wethouders een beslissing ten deze is opgedragen, doch dat zij er niet aan twijfelen, of, on danks de Staatsregtelijke bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders, welke ten volle door adressanten wordt erkend, zal een vriendelijk woord van voorspraak van den Raad bij Burgemeester en Wethouders van grooten invloed kunnen zijn.” Dit vriendelijk woord, dat toen in den Raad geen zeldzaamheid was, want men hoorde bijna niet anders behoefde niet eens gesproken te worden. B. en W. waren nu adressanten zoo zij zeiden „van de gevraagde naamsverandering als het ware een levens-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 287