HAAGSCHE STRAATNAMEN. 293 1) Het sprekende den Haag. Haagsch Jaarboekje 1898 p. 72. 2) Description de la Haye. 1816 p. 34. den via Casuaria waarvan Dr. W. Meijerde metrische vertaling geeft ’t Vreemdsoortig tweevoetig dier óf wel iemand niet uit den [vreemde, Schonk mij den naam dien ik draag. Van een slop werd ik [eind’lijk een straat. Open en bloot leg ik thans voor een ieder. Richt vrij uwe schreden Tot mij, o jeugd, geen gevaar dreigt U als vroeger hier. Kondt gij hier vroeger vergaan. Het verder-gaan staat u thans open Sinds men hier Venus verjoeg, is mijne schoonheid verhoogd. De persoon, die Huygens in den eersten regel op ’t oog heeft, schijnt te zijn Reinout van Brederode, heer van Veenhuizen, president van den Hoogen Raad, die het aanzienlijk huis bewoonde, dat eertijds stond op den hoek van Korte Houtstraat en Lange Voorhout en dat in de zestiende eeuw bekend stond als het Huis van den Heer Van de Ketel en in de volgende eeuw als het Hof van Brederode. De tuin achter deze aanzienlijke woning grensde aan de Sterlingstraatde oorsponkelijke naam voor Casuarie- straat, die daarvan eertijds deel had uitgemaakt. Bruining 2), die de afleiding naar een bijnaam verklaart, vertelt, dat de heer Van Brederode, die bij het volk gehaat was en om zijn vraatzucht den bijnaam van Casuaris had gekregen, den eigenlijken peter van dit straatje zou zijn. Huygens had de naam van Van Brederode niet kunnen noemen, omdat deze bij de uitgave van zijn bundel versjes nog in leven was. Hij deelt evenwel in een noot mede, dat de straat haar naam ontleende aan een uithang bord met een Casuaris boven een slecht befaamd huis. Een andere lezing is, dat de straat haar naam zou

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 311