HAAGSCHE STRAATNAMEN. 294 ’s Gravenhage in onzen tijd p. 17. ontleenen aan den Casuaris, dien graaf Johan Maurits van Nassau, welke in 1636 tot gouverneur van Brazilië was benoemd, bij zijn terugkeer in het vaderland met allerlei exotisch gevogelte zou hebben medegebracht, dat hij tijdelijk in een stal in de tegenwoordige Casuariestraat onder dak had gebracht, in afwachting dat zijn tuin, dien hij tegenover zijne woning, het Mauritshuis deed aanleggen, gereed zou zijn. Het is niet onmogelijk, dat Johan Maurits, die in 1644 uit Brazilië terugkeerde en die o.a. 11 inboorlingen van den machtigen stam der Tapuja’s, meebracht, menschen, die nog de onhebbelijke gewoonte hadden om hun vijanden op te eten ook een Casuaris tot gezelschap had, maar naar hetgeen omtrent zijn huishouding bekend is, schijnt het vreemdsoortig gedierte meer op zijn schilderijen dan in werkelijkheid bestaan te hebben, want wij vinden als bewoners van zijn tuin genoemd behalve „hoenders, duiven en faizanten slechts eenige, Indiaansche watervogelen.” Johan Gram geeft dezelfde verklaring, terwijl Van Lennep en Ter Gouw nog mededeelen, dat (waarschijnlijk in hun tijd) in dat straatje bij een tabaksverkooper „den kasuaris” uithing. Wij hebben dus hier juist het tegen overgestelde geval, daar het niet het uithangbord is dat den naam der straat inspireert, maar de straat die haar naam aan het uithangbord geeft. In den historisch-topographischen atlas op het gemeente museum komt een afbeelding voor van den „Casuaris uit Oost-Indie gekomen en aan Prins Maurits vereert in 1616”. Het is niet onmogelijk, dat deze vogel, die natuurlijk de algemeene aandacht zal hebben getrokken, den eigenaar van het beruchte huis in de Sterlingstraat tot het'maken van zijn uithangbord zal hebben geïnspireerd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1910 | | pagina 312