23
UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN.
Evenals het vorige jaar betreffen weer eenige acten de
altijd frissche quaestiën van vrijen en trouwen. Den 17
April 1643 verklaarden ds. Eleasar Lotius, Adriaan Persyn,
commies ter finantie van Holland, en Johan van Spijck,
klerk ter secretarie van den Prins, dat de kapitein Jacob
Bruynings naar zijn eigen getuigenis van den 4 April j.l.
„met onverbreeckelijcke trouwbelooften verplicht was” aan
mejuffrouw Cornelia van Spijck, „woonende aen de Tol-
brugge onder Voorburch” (N°. XLIX). Het volgende stuk
(N°. L) geeft een vrijwillige verbreking van een trouw
belofte en zelfs van een ondertrouw. Een zekere Grietgen
Thonis, jonge dochter van Munster, was te Warmond
ondertrouwd met Pieter Willemsz. Maar Grietje kreeg
berouw; zij had blijkbaar een verleden en had Pieter
Willemsz. in den waan gelaten „met een vrij persoon
hemselven te hebben verbonden, daar nochtans ’t selve
anders ende inderdaet gelegen is, ende sij comparante geen
vrij persoon is, ende oock inhabyl om haerselven met
een eerlijck jongman in trouwen te verbinden”. Zij ontbond
dus alle banden, „versouckende aen den predicant van
Warmont, dat hij het huywelijcxsgebodt, twelck aldaer is
gegaen, gelieve te houden alsoff hetselve nyet was gegaen
ende denselven mitsdesen biddende om vergiffenisse van
’t abuijs bij haar gepleecht”. Wie zal zeggen, welke levens
tragedie hier door de litanie van een notarieële acte
wordt verborgen? Of enkel lichtzinnigheid met snel gevolgd
berouw
Verbreking van trouwbeloften kan een ongelukkig
huwelijk voorkomen. Van zulk een huwelijk spreekt een
acte van 14 Februari 1645, waarin een zekere Anna
Joseps, huisvrouw van Abraham Vosch verklaard, „dat
zij met den voornoemden haer man den tijt van negen
jaeren als echteluyden heeft huysgehouden ende met den
anderen vijff kinderen hebben geprocreëert, ende dat de