25
UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN.
huysen, erven ende landen, egeen uytgesondert, soowel
die op het stadthuys als op den Doelen werden vercocht,
mitsgaders van alle verpachtingen opt stadthuys gedaen
werdende, alsmede het inplacken van de bielletten”, enz
enz. Welke profijten nog al meer werden genoten en
hoe de heeren ze verdeelden, kan men in achterstaande
acte nalezen. (N°. LUI).
Regelingen over het uitoefenen van beurtveeren vindt
men in de twee volgende acten (N°. LIV en LV). Daarbij
sluit zich aan een contract, in 1643 gesloten door den
maïtre d’hötel van den Venetiaanschen gezant x) met
een Rotterdamschen schipper over het vervoer van de
bagage van Zijne Excellentie van Rotterdam naar Keulen
(N°. LVI).
Wij eindigen naar gewoonte met eenige varia. Een
Amsterdamsch juwelier verklaart den 11 Juli 1635 (Nu.
LVII), dat drie weken geleden de Heer de Fresne bij
hem was geweest met zijn knecht Frederick Janssen. Na hun
vertrek werden eenige paarlen vermist; de verdenking
viel op den genoemden Frederick Janssen. Hij werd achter
haald, maar kon zonder bezwaar zijn onschuld bewijzen.
De juwelier verklaart dus hem „te houden voor een jonkman
met eeren, dye aen de voorseyde peerlen geen schuit
gehadt en heeft”.
Hoe een gezelschap Amsterdammers en Hagenaars
den 15 Mei 1647 een speelreisje maakten door het Westland
en des avonds omstreeks zeven uur tusschen ’s Grave-
zande en Naaldwijk werden overvallen door twee ruiters,
die hen op de ergerlijkste wijze mishandelden, kan men
nalezen in de zeer uitvoerige acte van den tweeden dag
daarna (N°. LVIII). Met straatroovers had men hier niet
1) Giovanni Giustiani. Hij kwam in Januari 1643 uit Engeland
in Holland en vertrok van hier naar den Keizer. In Mei van
hetzelfde jaar was hij ambassadeur te Parijs.