HAAGSCHE STRAATNAMEN.
322
nog een derde conjectuur aan toe te voegen, namelijk
dat het huis door de Spanjaarden was belegerd en toen
in grooten nood verkeerd had, waardoor de naam evenzeer
kon zijn ontstaan.
Bij de beschrijving van het huis vertelt hij nog, dat de
schoonen moes- en bloemtuin daar vermoedelijk zal zijn
aangelegd door bisschop Albrecht, die op het Huis ter
Noot drie of vier jaren heeft gewoond en bij eenen woesten
beeldstorm van daar geweken en naar zijnen bisschop-
pelijken zetel te Utrecht is vertrokken.”
Vecnestraat.
Van Zuiden zegt terecht, dat deze straat haar naam
ontleent aan de grafelijkheidsveengronden, die zich ten
zuiden van Den Haag uitstrekten
Andriessen was diezelfde meening toegedaan, maar hij
kon toch niet nalaten hieraan toe te voegen, dat zij „in
den aanvang barer bestrating,” althans meerendeels be
woond was door lieden die, of in de turf handel dreven
of in de veenen arbeidden”. Hij vindt deze bizonderheid
evenwel niet voldoende en voegt er daarom nog het
volgende aan toe
„Het is echter niet geheel oneigen, dat men deze
straat soms ook de Venus-straat heeft genoemd; vermits
dezelve eertijds, op hoog bevel gelijk men verzekert,
tot een afzonderlijk verblijf was aangewezen voor schaam-
telooze vrouwspersonen. Deze vermogten, op straffe van
gevangenis of uitbanning, nergens anders in de stad, dan
alleen in deze straat, zich ophoudenwaarover echter
dikwerf groote geschillen moeten zijn ontstaan, zoodot
dit bevel naderhand ingetrokken, of ten minste buiten
gevolg gebleven is, waardoor dit volkje thans allerwegen
door de stad is verspreid en aan de waakzaamheid der
Policie aanbevolen.”