HAAGSCHE STRAATNAMEN.
323
Ververstraat.
De Veenestraat wordt in de registers van het stratengeld
herhaaldelijk Vemisstraat genoemd.
Dit straatje liep voorheen langs het oude Diaconie Oude
Vrouwen- en Kinderhuis, dat in 1867 werd gesloopt.
Volgens Van Zuiden ontleent dit straatje haar naam aan
Thomas Verwer, die in 1651 bedoeld huis kocht. Dit
jaartal is evenwel onjuist. Het fraaie huis, dat gelegen
was aan de „Haechsche vaert” tegenover de Bierkade,
was gesticht door den hofraad Dr. Jacob van Dijck, die als
ambassadeur van den Zweedschen Koning Karel IX in 1609
in ons land kwam en tot 1620 te ’s-Gravenhage verbleef. In
Andriessen verzuimt hierbij aan te teekenen, dat dit
bevel uitgevaardigd moet zijn door Hertog Godfried den
Bultenaar, want uit lateren tijd is daarvan niets bekend.
Misschien heeft het volgende rijmpje van Constantijn
Huygens, dat deze schertsenderwijze op de Via Veneris-
Venusstraet” maakte, hem tot die zonderlinge geschiedenis
gebracht.
„Meent niet in ’t nederige veen der Bataven den oorsprong
[te vinden
Van mijn verheven bestaan, daardoor vernedert gij mij.
Zie hoe gestaeg en hoe druk hier de meisjes doorhenen trippelen
Niet slechts ééne godin der schoonheid, maar duizend zijn hier’'.
Het was dus in Huygens tijd precies hetzelfde als nu.
In zijn aardige rijmpje op de Kettingstraat brengt hij
er Venus wederom bij te pas.
„Wie Venus mint, kan van mij leeren,
Mij, die hem leidt tot Venus-straat.
Vlak naast uw dwaasheid ligt een ketting,
Bedenk u, voor gij verder gaat.”