z8
bij „de brant lestmael in de Financie van Hollarit”hij
was „wel de derde geweest, dije sich in de voorseyde
Financie presenteerde ende neffens heur alle mogelijck
deb voir dede omme de boecken ende registers van de
voorseyde Financie te salveren” (N°. LXI).
Eindelijk tot besluit een weddenschap en wel een zeer
eigenaardige, waarvan de betrokken persoon zeker wel
nooit kennis zal hebben gedragen. Een Haagsch en een
Delftsch burger lieten den 3 Mei 1644 notarieel vaststellen,
dat zij bij contract een weddenschap hadden aangegaan,
de Hagenaar, „dat dominé Goethals, jegenwoordig dienaer
des Goddelijcken Woorts der voorseyde stadt Delft, binnen
den tijt van een jaer naer date deses, sal beroupen ende
geprofessijt zijn als predicant alhier in ’s Graevenhage ende
aldaer volcomentlick zijn dienst als predicant sal doen”,
terwijl de Delvenaar „seyt ter contrarie, dat den voor
noemde Goethals binnen den voornoemden tijt alhier niet
beroupen ende aengenomen sal zijn”. De weddenschap
zou gelden de somma van 25 gulden, waarvoor ieder der
partijen ook nog een borg had medegebracht. O heiligheid
van het predikambt!
UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN.
Het is weer een bonte rij van menschen van allerlei
slag, waarmede de notarieële protocollen ons kennis deden
maken. Of en op welke wijze wij deze serie zullen voort
zetten, zal een object van overweging moeten uitmaken.
Het doel, waarmede deze publicatie is begonnen, is voor-
loopig bereiktwij hebben in het licht gesteld, in hoeverre
onze oude notarieële archieven van belang kunnen zijn
voor de kennis van ons verleden in den ruimsten zin.
Daarom ook zijn vele acten opgenomen, wier belang op
zich zelf niet zeer groot was, maar die het karakter van
deze geschiedbronnen konden toelichten. Nu een kleine
tweehonderd acten zijn gepubliceerd, wordt het zaak de